Arbeidsproductiviteit

De arbeidsproductiviteit (open definitie) wordt voor het Vlaamse Gewest in 2023 geraamd op 100.700 euro koopkrachtstandaard (open definitie) (KKS). De arbeidsproductiviteit is de verhouding tussen het bruto binnenlands product (open definitie) (bbp) en de werkgelegenheid in een land of regio.

De arbeidsproductiviteit nam de laatste jaren vrijwel continu toe. Maar in het jaar 2020 was er een terugloop omwille van de impact van de Covid-19-crisis op de economische activiteit. In 2021 klom de arbeidsproductiviteit opnieuw boven het niveau van voor de Covid-19-crisis en in 2022 en 2023 was er sprake van een verdere klim van de arbeidsproductiviteit.

Pendelbewegingen van personen wonend in het ene gewest en werkend in een ander gewest hebben geen grote invloed op de arbeidsproductiviteit. Als rekening gehouden wordt met de arbeid van pendelaars die niet in het Vlaamse Gewest wonen, zou de Vlaamse arbeidsproductiviteit in 2023 2% groter zijn. Voor het Waalse Gewest is dat 3% hoger. De arbeidsproductiviteit in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest wordt nauwelijks beïnvloed door pendelbewegingen. Dat komt omdat de pendel zowel op het bbp als op de werkgelegenheid een ongeveer gelijke invloed heeft (teller en noemer van de arbeidsproductiviteit).

Binnen België kent het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest de hoogste arbeidsproductiviteit. Dat komt door de typische activiteiten van een hoofdstedelijk gebied met veel bruto toegevoegde waarde. In het Waalse Gewest is de arbeidsproductiviteit het laagst, maar toch ligt ze nog boven het gemiddelde van de Europese Unie (EU27).

De Vlaamse arbeidsproductiviteit is hoog vergeleken met de EU-landen. Ierland en Luxemburg scoorden in 2020 hoger dan het Vlaamse Gewest. Ook België zit op een iets hoger niveau dan het Vlaamse Gewest. De 3 buurlanden hebben een lagere arbeidsproductiviteit. De verschillen tussen de lidstaten zijn groot. Zo was de Ierse arbeidsproductiviteit in 2020 4 keer hoger dan de Bulgaarse, dat onderaan de Europese rangschikking stond. In 2023 wordt een toename van de arbeidsproductiviteit verwacht in de meeste landen waardoor geen grote wijzigingen verwacht worden in de rangorde.